Eisen aan de installateur

De eisen die de certificerende instelling stelt aan de installateur die werkzaamheden aan een gasverbrandingsinstallatie uitvoert staan in het certificatieschema. In de Bouwtechnische voorschriften zijn minimumeisen vastgesteld waaraan certificatieschema’s moeten voldoen. 

Eisen aan werkzaamheden

Een certificatieschema moet de reikwijdte van de werkzaamheden beschrijven. Het schema bevat eisen voor het gebruik van deugdelijke hulpmiddelen en meetinstrumenten, en hoe de installateur daarop moet controleren. Als blijkt dat er koolmonoxide vrijkomt zal de installateur de installatie buiten gebruik moeten stellen.

Controle voor ingebruikname

Na het uitvoeren van de werkzaamheden moet de installateur het verbrandingstoestel controleren, alvorens het opnieuw in bedrijf te stellen. Het komt voor dat verschillende partijen onderdelen voor een gasverbrandingsinstallatie leveren en monteren. De installateur die de installatie uiteindelijk in bedrijf stelt voert een controle uit op de installatie als geheel (gasverbrandingstoestel inclusief rookgasafvoer en luchttoevoer). De installateur meldt de afronding van de controle en het inbedrijfstellen van de installatie bij de certificerende instelling.

De installateur die de gasverbrandingsinstallatie (opnieuw) in bedrijf stelt moet beschikken over aantoonbare minimum vakbekwaamheden:

  • Actuele kennis over de oorzaken van koolmonoxideongevallen; 
  • Het kunnen beoordelen en beproeven van rookgasafvoerkanalen;
  • Het kunnen interpreteren en uitvoeren van rookgasmetingen. 

Tot slot stelt een certificatieschema eisen aan contact met klanten en communicatie, zoals de manier waarop de installateur zich legitimeert en het gebruik van het door de minister van BZK voorgeschreven beeldmerk.

Meldplicht bij (bijna-)ongevallen

Als een installateur bij het uitvoeren van de werkzaamheden constateert dat er koolmonoxide vrijkomt, is er sprake van een (bijna-)ongeval. In dat geval zal de installateur direct de installatie buiten gebruik moeten stellen en de volgende partijen moeten waarschuwen: 

  • De gebruiker en/of eigenaar;
  • Het bevoegd gezag;
  • De certificerende instelling.

De minister van BZK houdt het aantal koolmonoxidegevallen in Nederland bij. In het jaarlijkse verslag dat certificerende instellingen uitbrengen aan de minister staat daarom het aantal (bijna-)ongevallen vermeld.

De informatie op deze pagina komt uit de Wet tot wijziging van de Woningwet, de bijbehorende memorie van toelichting en het Besluit certificering werkzaamheden gasverbrandingsinstallaties inclusief de nota van toelichting en de Ministeriële Regeling. Voor de leesbaarheid is informatie weggelaten of aangepast. Aan de informatie op deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend.