Eisen aan het installatiebedrijf

Vanaf 1 april 2023 mogen alleen gecertificeerde installatiebedrijven werkzaamheden uitvoeren aan gasverbrandingsinstallaties, zoals cv-ketels, geisers, gashaarden of -kachels. Installatiebedrijven moeten voldoen aan verschillende eisen om gecertificeerd te worden door een certificerende instelling.

Wanneer een installatiebedrijf een certificaat verkrijgt van een certificerende instelling, neemt de TloKB het installatiebedrijf in het register op als certificaathouder. De eisen die de certificerende instelling stelt aan de certificaathouder staan in het aangewezen certificatieschema. In de bouwtechnische regels zijn minimumeisen vastgesteld waaraan certificatieschema’s moeten voldoen. 

Meldplicht koolmonoxide

Het certificatieschema bevat eisen voor het gebruik van goede hulpmiddelen en meetinstrumenten, en hoe de certificaathouder daarop moet controleren. Als blijkt dat de installateur voor of na zijn werkzaamheden een concentratie koolmonoxide van 20 ppm of hoger meet, is er sprake van een (bijna-)ongeval. De installateur moet in dat geval de gasverbrandingsinstallatie buiten gebruik stellen. De installateur moet daarnaast direct de volgende partijen te waarschuwen: 

  • De bewoner of gebruiker en eigenaar van het gebouw;
  • Het bevoegd gezag;
  • De certificerende instelling.

De TloKB houdt het aantal koolmonoxidegevallen in Nederland bij aan de hand van het jaarlijkse verslag dat certificerende instellingen uitbrengen.

Controle voor ingebruikname

Na het uitvoeren van de werkzaamheden moet de installateur de gasverbrandingsinstallatie controleren, voordat deze opnieuw in gebruik genomen wordt. De installateur meldt de afronding van de werkzaamheden, controle en het inbedrijfstellen van de installatie bij de certificerende instelling.

Vakbekwaamheid

De installateur die de gasverbrandingsinstallatie (opnieuw) in bedrijf stelt, moet daarvoor bevoegd zijn en beschikken over een aantoonbaar minimum van vakbekwaamheden:
 

  • Actuele kennis over de oorzaken van koolmonoxideongevallen. 
  • Het kunnen beoordelen van de opstelruimte voor de gasverbrandingsinstallatie.
  • Het kunnen beoordelen en beproeven van rookgasafvoerkanalen en de toevoer van verbrandingslucht.
  • Het kunnen interpreteren en uitvoeren van rookgasmetingen.
  • Het kunnen voorlichten van de gebruiker over het functioneren van de gasverbrandingsinstallatie in samenhang met het gehele systeem.

Tot slot stelt een certificatieschema eisen aan contact met klanten en communicatie, zoals de manier waarop de installateur zich legitimeert en het gebruik van het door de minister van BZK voorgeschreven beeldmerk ‘CO-VRIJ’.
 

De informatie op deze pagina komt uit de Wet tot wijziging van de Woningwet, de bijbehorende memorie van toelichting en het Besluit certificering werkzaamheden gasverbrandingsinstallaties inclusief de nota van toelichting en de Ministeriële Regeling. Voor de leesbaarheid is informatie weggelaten of aangepast. Aan de informatie op deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend.